Mengelzangen(1717)–Hermanus van den Burg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 225] [p. 225] Zang. Stemme: O Vechtstroom met uw' blanke Zwaanen. SToor Amaril u aan geen logen; Zy overtuigt zich zelf in 't end; En heeft op onschult geen vermogen; Ik ben haar woeden wel gewent. Ik laat de Nyd, gestadig raazen; Geen laster trekt my van u af, Neen, Afgunst kan my niet verbaazen, Myn' liefde volgt u tot in 't graf. Trouwloosheit, legt de Deugd steeds laagen, Zy zuigt fenyn, uit kuische vreugd; Geveinstheit kan haar meer behaagen, Dan d'openhartigheit der Jeugt. Had u Natuur geen schoon geschonken, Myn hoogste goed, myn Lief myn lust, Kost gy niet toovren door uw' lonken, De dorre Nyd het u in rust; Zy kan, zoo 't schynt, geenszins verdraagen, De gaaven van uw' Ziel en geest, [pagina 226] [p. 226] Die 't meest aan yder kan behaagen, Mishaagt haar' wreedheit 't allermeest. Ik zal u altoos zeer hoog achten, Uw beeld speelt eeuwig in myn zin, Gy zyt het doel van myn' gedachten, Het voorwerp van myn' zuivre min. Vorige Volgende