Betje Wolff & Aagje Deken
(1979)–P.J. Buijnsters, Hella S. Haasse, Daisy Wolthers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
173824 juli: Elisabeth (‘Betje’) Bekker geboren (27 juli gedoopt) te Vlissingen als jongste kind van de bemiddelde koopman Jan Bekker en diens vrouw Johanna Boudrie, beiden lidmaat van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk. Het gezin bestond verder uit drie jongens (Laurens, Matthijs en Jan) en nog een meisje: Christina. Een eerdere dochter Elisabeth (gedoopt 16 maart 1725) was al op 11 juli 1727 overleden. De familie woont van 1735 tot 1751 in het in 1947 gesloopte Huis met den Zonnewijzer op de Nieuwendijk, hoek Lombardstraatje (thans nr.21). Daarnaast bezaten zij een buitentje Altijd wel, gelegen aan de kleiweg van Vlissingen naar West-Souburg. Het is in de Napoleontische tijd afgebroken. | |
1741december: Aagje Deken, van wie de geboortedatum niet bekend is, geboren in het rechtsgebied van Nieuwer-Amstel, als dochter van de veeboer Pieter Teunisz. Deken en diens vrouw Geertruy Bebber. De ouders waren 1 januari 1730 getrouwd. Twee vóór Aagje geboren kinderen stierven heel jong. 10 december: gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Kerk te Amstelveen, eveneens behorende tot het rechtsgebied Nieuwer-Amstel. Door sterfte onderzijn vee verarmd, verhuist Pieter Deken met zijn gezin naar de Zwaluwe buurt, halverwege Ouderkerk en Uithoorn aan de linkeroever van de Amstel; hij en zijn vrouw zullen deze toestand niet lang overleven. Reeds nog maar een tweejaarig kind zynde wierd zy reeds dikwyls, nadat zy weinige oogenblikken te vooren, nog vroolyk in de kakstoel zat te speelen, voor dood uit de zelven opgenoomen, dan had zy hevige koortsen die dikwyls tweeendertig uuren duurden, de koorts ging af en zy liep weer vroolyk speelend daar heen.
Aagje over Betje aan de weduwe J. Dóll, 19 januari 1804
Natuur, ô Godlyke Albehoeder,
Dreef my wel naar myn' lieve Moeder,
Ik speelde graag aan 's Vaders schoot;
Doch zonder het waarom te weeten,
Dan dat ik van hen, speelgoed, eeten,
En dagelyksche hulp genoot.
In deeze jonge onnoozle dagen,
Wierdt, door uw altoos wys behagen,
Myn' lieve Moeder my ontrukt:
Een weinig tyds daar na myn Vader.
Geen Kind, dagt yder, hadt het kwaader.
't Wordt al te vroeg zo sterk gedrukt.
Ik zag de Buuren om my weenen,
En liep 'er speelende onder henen;
Ik bragt myn Pop aan 's Moeders kist;
Ik poogde haare wang te streelen;
'k Verzogt dat zy met mij wou speelen,
Daar ik niets 't minst van sterven wist.
Over de dood van Aagje's ouders; Economische liedjes, 1781, III, uit: Het dankbaar weeskind, p. 236 (W & D) | |
[pagina 3]
| |
2. Gereformeerde Kerk te Amstelveen waar Aagje werd gedoopt. Tekening in O.I. inkt door H. Schouten.
3. Geboortehuis van Betje aan de Nieuwendijk, rechts op de hoek van het Lombardstraatje te Vlissingen. 19de eeuwse foto.
4. Inschrijving in het doopregister van Betje.
5. Groote of Sint Jacobskerk te Vlissingen waar Betje werd gedoopt. Potloodtekening.
|
|