Billie Ritchie en zijn ezel
(1918)–D.A. Bueno de Mesquita– Auteursrecht onbekend
[pagina 2]
| |
[pagina 3]
| |
Het is mooi weer, dus stijgt hij op zijn ezel.
En rijdt blij van zin, het lommerrijke park in.
Daar gaat het heen, door dik en dun, in stap en draf of in galop.
Hij denkt niet aan de schrik en het gevaar van menig kalm wandelaar.
| |
[pagina 4]
| |
Billie is hier en daar en overal.
| |
[pagina 5]
| |
Met de rust in het park is het gedaan, nergens kan men veilig gaan
Waar moet dat nu weer heen? Hij rent maar door
Hij raast maar voort, als één die nergens zich aan stoort.
| |
[pagina 6]
| |
Héla, hu! Nu wordt het al te bar.
| |
[pagina 7]
| |
Een bloemperk is in 't zicht en voor men weet wat er gebeurt
Zit hij er midden in. Dat komt nu door
Zijn slechte sturen en van zijn malle kuren.
Vernield, verwoest, alles wordt vertrapt.
Billie Ritchie, die om zoo iets niets meer gaf,
Krijgt nu daarvoor zijn welverdiende straf.
| |
[pagina 8]
| |
Men sleurt hem van den ezel af,
| |
[pagina 9]
| |
De agenten zijn met z'n tweê en zeggen jij moet met ons mee.
Maar langoor is er ook nog, hij laat Billie niet allen,
Samen naar het gerecht of van ons beiden geen! Het beste wat zij kunnen doen....
| |
[pagina 10]
| |
Met zijn drieën op den ezel maar, al is de last ook wel wat zwaar.
| |
[pagina 11]
| |
Na veel bekijk en veel gejuich, bereikt
grauwtje zuchtend het streng gebouw.
Waar de straf hen wacht en het berouw.
Als Billie voor den rechter staat, blijkt zijn schuld volkomen
en uit des wijzen rechters mond klinkt:
| |
[pagina 12]
| |
‘Men sluite dezen rakker stevig op, terstond!’
| |
[pagina 13]
| |
Toen Billie nog een kleine jongen was,
Waren ze al onafscheidelijke vrienden.
| |
[pagina 14]
| |
Ging hij naar school, er was verdriet;
Billie wuifde goedendag en grauwtje griende.
| |
[pagina 15]
| |
Zoo worden ze samen naar het verblijf gebracht
| |
[pagina 16]
| |
waar men zijn zonden overdenken kan.
Heel vriendelijk gaat dit niet, zooals ge op dit plaatje ziet.
| |
[pagina 17]
| |
Daar zit hij nu, wat naar, wat kil, wat griezelig gediert.
| |
[pagina 18]
| |
Hij voelt zich lang niet thuis,
Bij spin en rat en muis.
Droevig staren ze 't venster uit,
De tralies zijn wel dik,
Ze worden streng bewaakt.
De uren kruipen voort,
Billie Ritchie is verstoord.
| |
[pagina 19]
| |
‘Ik wil er uit! Ik wil er uit!’ gilt Billie uit alle macht
| |
[pagina 20]
| |
I-a i-a, balkt langoor meê.
Verschrikkelijk wat lawaai en wat gebrul.
't Geluid dringt tot de rechtzaal door.
Men kan zijn woorden niet verstaan.
't Is of de wereld zal vergaan!
Zoo gaat het langer niet.
Er wordt besloten zonder dralen,
| |
[pagina 21]
| |
Hen onmiddellijk te halen.
| |
[pagina 22]
| |
De sleutels draaien knarsend in het slot.
Billie en langoor kijken door de opening der cel.
Misschien is dit hun redding wel.
Ze worden weder voorgebracht. Des rechters oor
Kan zoo'n lawaai niet velen...... Hij spreekt hen vrij en zegt:
‘Kijk in 't vervolg beter uit of uw straf is lang niet malsch!’
| |
[pagina 23]
| |
Zij vallen daarop diep geroerd den rechter om den hals.
| |
[pagina 24]
| |
Eindelijk is hij dan weer vrij, hij springt fluks weer in 't zaâl,
En gaat met grauwtje aan den haal.
| |
[pagina 25]
| |
Onder menig dwazen sprong.
Wordt het veilig huis bereikt,
Waar een lekker maal hen wacht.
Het is al bijna nacht.
Zij doen zich flink te goed
Zij lusten nu wel wat.
Nu smaakt het eten dubbel zoet,
Voor Billie, grauwtje en de kat.
| |
[pagina 26]
| |
En toen kwam Billie, die looze guit
Die blaasde het lichtje
|
|