mocht. Mijn moeder knikte. Terwijl ik aan het glas nipte, ging ik naast mijn moeder zitten.
‘Waarom zijn er toch zo weinig foto's van toen u kind was?’
‘In Italië was fotograferen niet gebruikelijk en ook erg duur. Alleen als er feesten waren, kwam er een fotograaf uit de grote stad. Bij ons thuis waren heel weinig feesten, vandaar.’
‘Waarom was er nooit feest?’
‘Omdat er niets te vieren viel,’ zei mijn moeder kortaf.
‘Dat is een trouwfoto, hè?’ vroeg ik naar de bekende weg.
Het was een foto waarop mijn kleine, donkere vader en mijn moeder in een enorme hoeveelheid tule stonden.
Mijn moeder wees naar een kleine jongen en een nog kleiner meisje: ‘Die hebben de oorlog niet overleefd.’
‘Pa en u zijn er nog wel,’ sprak ik opbeurend.
‘Je vader zal er niet lang meer zijn; neem dat maar van mij aan.’
‘Waarom niet?’
Mijn moeder haalde haar schouders op. Ze tuurde naar de foto en vervolgde: ‘Neem nog maar een koekje en ga dan spelen. Of maak die puzzel af...’
‘Ik wil meekijken,’ zei ik en schoof mijn stoel dichter naar haar toe.
‘Je hebt niets aan al dat verleden. Is dat figuurzaagwerkje al af?’
‘Daar heb ik geen zin meer in; de zaagjes breken steeds.’
‘Dan moet je niet zo hard drukken. Wat dat betreft lijk je net op je vader. Altijd dat verbetene, je moet rustig zagen met kleine haaltjes.’
‘Naar foto's kijken vind ik leuker.’
‘We gaan helemaal niet meer naar foto's kijken,’ zei ze en sloeg met haar hand op de trouwfoto.