Sluiereffekten(1936)–Victor J. Brunclair– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Lentewijding Uit grondeloos wijd groeit de wijding Late regenstralen ving een aartsengel in zijn hemelharp en aan zijn vingeren een hooglied ontvlood naar een einder oneindig van morgenrood Plots is een stem nooit vernomen door de luidspreker aan 't orgelen gegaan de zendeling Gods kondigt het nieuwe getijde aan de witte roephoorn van de dag geheven aan zijn mond karmijn de lente woelt open als een kleinodienvol schrijn. Over doordrenkte landouwen waart de gulden omroep van het eeuwig zendstation de zon. Sneeuwwitjes in winterslaap gevallen horen het wekwoord van de hemeling verschallen en treden in lentetooi op de stoep Geen kan het begeren weren geen de drang weerstaan de lente viert haar intree met azuren vaan Hemelstormers bouwen wolkenkrabbers duizelhoog dat weids hem overwelve Gods wenkbrauwboog de niggerliftboy op het hoog terras boetseert zich een blancobeeltenis uit marsepein Als zijn trekken voltooid staan in de weke spijs maakt God hem piccolo aan het paradijs Vorige Volgende