Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 144]
| |
[pagina 145]
| |
Op het LXXIIste Zinnebeeld.
Dit Roomsch Gebouw tot praal en pracht
Gestigt, hoe schoon 't mag blinken
Moet door den tyd verzinken
Met wat de waereld dierbaar acht,
Verzot op nietige ydelheên,
Door waan en schyn bedrogen.
Ach! wierd dit overwogen,
Men zou het hert aan kalk en steen,
Aan weelde en Mammons klatergoud
Niet hechten, als de dwaazen,
Die steeds op schyngoed aazen.
All' wat men hier uit praalzucht bouwt,
En gierig oplegt door 't belang,
Hoe 't de oogenlust mag wekken,
't Zal all' tot brandstof strekken
In dien verschrik'lyk' ondergang,
Als 't vuur van 's Hemels gramschap blaakt.
Men tracht dan naar de muuren,
Die tyd en dood verduuren;
Naar 't huis dat zonder hand gemaakt
Dat eeuwig blinkt door 't schoonst' cieraad,
Van niemand te beseffen.
Laat dit uw herten treffen,
ô Waereldlingen! en verlaat
Deeze aarde eer ze u eens zal begeeven.
Niets vaster dan het eeuwig leven.
|
|