Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 32]
| |
[pagina 33]
| |
Op het XVIde Zinnebeeld.
Het Wintergraan, dat in de vooren
Met sneeuw bedekt is, schynt verlooren,
Verstorven en vergaan:
Maar als de Zon haar schoone straalen
Doet op alle akkers nederdaalen,
Dan groeit het schielyk aan;
Dan ziet men hoe de halmen baaren
Een' schat van dierb're koren-airen.
Zo gaat het met den mensch,
Die hier door tegenspoed moet zwerven,
En in zyn winter alles derven,
Ja van zyn hoop en wensch
Tot staatsherstelling schynt versteeken,
Tot dat de Heilzon door komt breeken,
Die't all' verkwikt, verheugd,
Die hem bekroont met zaligheden,
In spyt van hun die hem vertreden:
Dies offert hy met vreugd
De halmen van een dankbaar herte
Aan God, die hem geneest van smerte.
Wel dien, die in zyn' staat
Zich vast op Hem verlaat.
|
|