De Lammerenvreugd of de herders bruyloft
(1732)–Jacob Brouwer– AuteursrechtvrijVoys: Myn Lief is niet als ik gezind.Hoe lang zult gy o ziels vriendin!
Hoe lang zult gy in koelheyd leven;
In weerwil van mijn Trouwe min,
Gaet gy de Liefde wederstreeven:
Hoe ik u meer mijn min aanbied,
Hoe dat gy veerder van my vlied.
Dat gy zoud minloos konnen zijn,
Hoe kan ‘t de min-Godin gedoogen,
U wesen is mijn Zonne-schijn,
De min blinkt nogtans uyt uw’ oogen:
Waerom zijt gy voor mijn dan schuw?
Daer ik geen ander min als uw.
Kan ik u dan o Liefste mijn,
Tot wederliefde niet bekooren,
| |
[pagina 46]
| |
Soo wensch ik dat de God Iupijn,
Mijn in de wieg had doen versmooren,
Of dat ik schoone door u mond,
En oogen nimmer was gewond.
Ik ben door liefde afgemat,
Komt Baggus doet mijn druk verstuyven,
En schenkt mijn uyt u voeder vat,
Gevuld met edel vogt der Druyven,
Gegroeyt aen Moesel ofte Rijn,
Ik wil geen minne-slaef meer zijn.
Ik was gestaeg met sorg belast,
De min beletten mijn het slapen,
Wat heb ik meenigmael gevast,
En aen de meyd mijn gaen vergapen:
Ik lag met Venus en haer Zoon,
Want Bagghus nat dat spant de kroon.
Ik leef geruster als een Graef,
De Wijn verzet de smert en kwaelen,
Voor desen was ik maer een slaef,
Die staeg in eensaemheyd ging dwalen;
Weg, weg, al die na minnen haekt,
Eert Bagghus die ons vrolijk maekt.
Zo schenkt de glasen eens in ‘t rond;
Wie zou het leven dan verdrieten?
Een glas vijf zes dat is gesond,
Soo kan men ‘t lijf vol vreugde gieten;
De Wijn doet oud en jonge deugd:
Verjaegd de pijn en voed de vreugd.
Daer Bagghus heeft de overhand,
Leyd Venus in een hoek verschoven:
Schoon Heymens toorts of fakkel brand;
De Wijn die gaet de Min te boven,
Want aen de Wijn daer ik ‘t mee hou,
Is weer vermaek als aen de Vrouw.
|
|