Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel C(1920)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Van Veelo z'n sigaren. (geschreven op verzoek, voor een advertentie). Wie graag iets lekkers roken wil, En geld ook nog wil sparen, Die kope, zonder uitstel, zich Van Veelo z'n sigaren. Zij roken toch zo heerlik, ach! En trekken ook zo lekker, Men wordt, hoe meer dat men ze rookt, Er dageliks naar gekker. Geen Havannas noch Chiringies, Die er bij kunnen halen, Hoewel men voor dat Spaanse goed Driedubbel moet betalen. Wat heil voor 't mensdom brengen ook Van Veelo z'n sigaren! Daar ze zo vaak in 't huisgezin De vrede doen bewaren. Hoe menig vrouwtje, die geen rook Van pijpen kan verdragen, Ja, die als manlief 't wagen durfd' Het huis hem uit zou jagen, Toch nodigt hem heel gauw weer in, Als hij haar wil verklaren, Voortaan niet meer te roken, dan Van Veelo z'n sigaren. Wanneer een teder minnend paar Zit vrijen in het donker, Elkander nu en dan eens kust Bij 't stille stergeflonker, [pagina 75] [p. 75] Zegt vaak het meisje, met een zucht: ‘Ach liefste! 'k moet verklaren, Jouw zoentjies smaken als de rook Van Veelo z'n sigaren.’ Bij feestmaal, in de vriendekring, Zal 't opgewektheid geven; Ja, zelfs de droefheid die ons drukt, Wordt door de rook verdreven. Ook voor de maag en borst is 't goed, Geen een zal 't ooit ontkennen. Ook zal geen mens die 't heeft gerookt Zich weer er aan ontwennen. Dus vrienden, als gij roken wilt, En ziekte u wilt sparen, Met geld daarbij, dan raad ik u, Rookt Veelo z'n sigaren. Vorige Volgende