Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd218Parijs, 12 Junij 1881. WelEdele Heer, Volgens mijne aanteekeningen staat onze rekening over het 1ste halfjaar 1881 aldus: 11½ vel ‘Nederland’ ƒ 460; extra-korrektie ‘André Chénier’ ƒ 10; korrektie van 26 vel ‘Land van Rubens’ ƒ 130. Totaal ƒ 600. Gaan wij hierin akkoord, dan vraag ik verlof op 1 Oktober as. over dit montant te mogen beschikken. Ik betuig mijne opregte deelneming in het smartelijk verlies dat U getroffen heeft, en het doet mij leed, ofschoon onwetend, in die dagen U te zijn komen lastigvallen met klagten over de drukkerij.Ga naar voetnoot296 Had ik vermoed dat U op dat oogenblik bij zulk een sterfbed stondt, U zult wel willen gelooven dat ik een gelegener tijdstip zou afgewacht hebben. Hierbij voor ‘Nederland’ eene nieuwe bijdrage, in haar geheel te plaatsen, in Uw | |
[pagina 189]
| |
Augustus- of Uw September-nummer, of later, naar Uwe keus.Ga naar voetnoot297 Mij schijnt zij zeer leesbaar; doch zoo U er anders over denkt, dan verzoek ik het handschrift tijdig terug, liefst per omgaande. Met mijne toezending van 22 Mei (de drie stukjes over B., H., en De G.) hadt U zonder komplimenten hetzelfde kunnen doen.Ga naar voetnoot298 Nu ik zoo laat verwittigd ben dat men opziet tegen het ontcijferen, kan ik ze bezwaarlijk terugnemen. Ook zou ik niet onheusch willen schijnen jegens U, die de moeite naamt sommige gedeelten over te schrijven. En ik die meende, door het afstaan van die bijdragen, waar andere tijdschriften met aandrang om gevraagd hadden, ‘Nederland’ te verpligten! Ter drukkerij, moet ik vreezen, hapert het niet alleen aan orde, maar ook aan goeden wil. Mijne kopij is in den regel niet onleesbaarder dan die van mevrouw Bosboom of van den heer Schimmel. Mijn opstel over de Poëzie van Hooft (vooral niet duidelijker dan het stukje over Beaconsfield) is in den ‘Gids’ kunnen verschijnen na korrektie van één proef, zonder revisie. Verschillende bijdragen in de ‘Amsterdammer’ insgelijks zonder revisie, en zelfs zonder proef. Uwe zetters willen niet lezen; en om die reden moet ik de gestelde boete handhaven. Na vijfentwintig jaren voor de pers gewerkt te hebben, mag ik niet door een onbekwamen of eigenzinnigen meesterknecht straffeloos voor den gek gehouden worden. Mijn tijd behoort aan de studie; en hetzij men mij dien rooft door slecht zetten of slecht aftrekken, dit maakt voor mij geen verandering. Ik word of ben gedrukt bij Enschedé, Spin, Kruseman, Funke, T. Willink te Haarlem, T. Willink te Zwolle, G.J. Thieme te Arnhem, Ernst en Co. te Batavia, enz. Overal wordt beter gewerkt dan op Uwe drukkerij; en ik kan niet gelooven, dat dit kwaad niet te verhelpen zou zijn. Aan Uw financieel betrokken-zijn in de zaak ontleent U het regt te eischen, dat men U niet benadeele; en het zou mij ook om mijzelven genoegen doen indien de tijd leerde, dat U in Uwe pogingen geslaagd waart. Hoogachtend
9 rue Médicis. |
|