Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |
112Parijs, 2 November 1878. WelEdele Heer, Ik dank U voor het mij gezonden exemplaar van Schimmel's dramaGa naar voetnoot200, en niet minder voor de genomen moeite ten aanzien der Odéon-zaal.Ga naar voetnoot201 Inteekenlijsten acht ik overbodig. De proef van het toegangsbiljet gaat hierbij terug. Zou het ook goed zijn, de studenten ƒ 1, en de burgers ƒ 1,50 te laten betalen? Gelief dit zelf te beslissen. Het spreekt van zelf, dat HH. Boekverkoopers, die mij de dienst bewijzen, kaartjes verkrijgbaar te stellen, aanspraak hebben op vrijbiljetten. Dit zal wel in de eerste plaats door Uzelven aldus opgevat worden, niet waar? Wat het adverteren betreft, ik weet niet dat daarvoor andere bladen in aanmerking komen, dan het Handelsblad, de Amsterdamsche Courant, het Nieuws van den Dag, de Tijd, en de Standaard. Dat is dus vijf. Gelief ook aan de vijf redaktien een gratis toegangsbiljet te zenden. Moeten de advertentien meer dan éénmaal geplaatst worden, plaats ze dan tweemaal svp. Dit is het voornaamste, geloof ik. Al het overige laat ik gaarne aan U over. Het eerste gedeelte mijner lezing zal handelen over de verzen van John Keats (den tijdgenoot van Byron en Shelley) en over Nicolaas Beets. Het tweede en laatste gedeelte over de geschriften van Jufvr. Opzoomer. Het algemeen onderwerp blijft echter wat ik vroeger opgaf: Over voorwaarden van Kunstgenot; - en het zal voldoende zijn, zoo in de advertentie, alleen van dit algemeene melding gemaakt wordt. Ik ontving daareven den Gids van November (Nederland nog niet) en vind daarin een aardig stukje van den heer Kneppelhout.Ga naar voetnoot202 Zoudt U dezen niet kunnen bewegen, ook iets voor Nederland te geven? Met beleefde groeten, hoogachtend Uw Dw. Dr.
147 Bd. Saint-Michel. |
|