Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd96Parijs, 8 Augs 1878. WelEdele Heer, De zorg voor het opmaken van een kontrakt laat ik gaarne aan U over. Tot heden bepaalde ik mij steeds tot mondelingsche afspraken, of overeenkomsten per brief. Doch een kontrakt is mij óók wel. Ik ben dus bereid, en verwacht per omgaande Uw koncept. In de Haarlemmer vond ik de inhoudsopgaaf van het Augustusnummer van ‘Nederland’. Het trof mij, dat de Kunst- en Letterbode daarbij niet genoemd wordt. Dergelijke publiciteit geeft niet veel. Mij is het volgende ingevallen: Zou niet de eene of andere Uwer vrienden, - iemand die U persoonlijk genegen en met het tijdschrift ingenomen is, - tegen het einde van het jaar, in November of zoo, een kritisch overzigt willen zamenstellen van de beste stukken in den nu loopenden jaargang? Zoudt U dit niet zelf willen doen? Uit Uwe brieven blijkt, dat U een eigen oordeel heeft over onze litteratuur, onze tijdschriften, onze dagbladen. Breng Uwe denkbeelden op schrift, toets daaraan den tegenwoordigen inhoud van ‘Nederland’, wijs aan wat er nog ontbreekt, beschik in vertrouwen over mij wat het beoordeelen der bijdragen van andere medewerkers betreft, draag zorg dat Uw prospektus er smakelijk uitzie en zich aangenaam late lezen, en verspreid het, zoo veel U maar kunt. Over de zwakkere bijdragen zou moeten gezwegen, over de betere met liefde moeten gesproken worden. Zonder dat U de loftrompet over Uw eigen uitgaaf steekt, zou uit Uw toon kunnen blijken, dat Uwe eerzucht is, ‘Nederland’ eene aanzienlijke plaats onder onze tijdschriften te doen innemen. U zoudt eens zien, hoe dit Dr. Ten Brink zou prikkelen! Men wil hem geen professor maken: welnu, laat hem redakteur worden van een tijdschrift van den eersten rang, en men zal hem geen professor behoeven te maken. Goede tijdschriften stichten meer nut, dan de meeste professoren. Ik herhaal, dat zoo ik voor het uitvoeren van dit denkbeeld U van dienst kan | |
[pagina 102]
| |
zijn, U over mij beschikken kunt. Ware het niet, dat ik zelf dit jaar onder de voornaamste mede-arbeiders behoord had, ik zou U een koncept-prospektus aanbieden. Thans moet er, ten minste voor zoo ver mijn persoon betreft, iets anders op gevonden worden. Mag ik U verzoeken, mij het tijdschrift Los en Vast te zenden?Ga naar voetnoot189 Ook ben ik zoo vrij, nog eens te herinneren aan het Tijdschrift voor N. Indie. Met beleefde groeten, hoogachtend Uw Dw. Dr.
147 Bd St. Michel. |
|