Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |
Courant, in 1879 mijne bijdragen voor ‘Nederland’ zou kunnen blijven voortzetten, hetzij Uzelf eigenaar wordt mijner kopij, of een ander.Ga naar voetnoot179 Heb daarom de beleefdheid mij te melden, in hoever dit plan strooken zou met Uwe konvenientie; welke Uwe voorwaarden zouden zijn; en op welk tijdstip het honorarium voldaan zou worden. Bij uitzondering noem ik dit laatste punt afzonderlijk, omdat aan het zamenstellen van boeken als het bedoelde, aanzienlijke voorschotten verbonden zijn, omtrent wier restitutie eenige zekerheid moet worden gegeven. Is Uw voorgenomen uitstapje naar Parijs afgesprongen? Dit zou mij leed doen. Zoo het slechts uitgesteld is, onderrigt mij daarvan svp., want het oogenblik nadert, dat ik ten behoeve van mijn geschrift over Belgie, eenigen tijd van huis zal moeten gaan. Wil mij ook doen weten, welke Uwe usances zijn omtrent het afrekenen met de medewerkers van Uw tijdschrift. Voor mijzelven ontving ik liefst eene rekening-courant over 1 Januarij-1 Julij van het loopende jaar. De heer Ten Brink en ik, wij doen ons best, in het voetspoor van Prof. Pierson en Prof. Jorissen nieuwe medewerkers te lokken. Jufvr. Haighton, hoop ik, zal spoedig plaats maken voor Mevr. Van der Does of Jufvr. Opzoomer. Het tijdschrift, dunkt mij, moet op deze wijze vooruit- en een voorspoedigen nieuwen jaargang tegemoet gaan. Met beleefde groeten, hoogachtend, Uw Dw. Dr.
147 Bd. Saint-Michel. |
|