Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd81Amice! Eerst gisteren (5 Juni) kreeg ik mijn aflev. Nederland, 't welk ik aan den heer Nijhoff wijt, die echter zeer ziek is tegenwoordig. Over de Juli-aflev. denk ik als volgt: De inhoud zij:
Alzoo tel ik 7 vel met nog eenige bladzijden. Dit is toch niet te veel.Ga naar voetnoot169 Wat het stukjen v. Mr. A.H. Verster aangaat, de auteur verzoekt proef en tevens eenige afdrukken. Ik geloof, dat hij gaarne Nederland geregeld zou ontvangen. Ik heb reeds weder eene nieuwe bijdrage van hem. Zend mij s.v.pl de laatste revizie van Dresden en van Verster. Ik hoop, dat de heer B.H. mij een paar blaadjens zal zenden voor den Kunst en Letterbode, dan geef ik ook een paar kleine stukjens. Onze aflev. v. Juni ziet er prachtig uit! Als wij zoo voortgaan, zult gij bepaald abonne's moeten winnen. De heer G. Kolff ontvangt immers te zijnen kosten afdrukjens? Heeft de circulaire | |||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||
aan den boekhandel al wat opgeleverd. Meld mij dit s.v.pl., opdat de hervorming kan blijven doorgaan. Voor 1 September heb ik reeds een zeer schoone bijdrage v. Mejuffr. Adèle Opzoomer (Wallis). Wat mij persoonlijk aangaat - ik wenschte gaarne, dat ook Constantijn niet al te lang uitgesteld werd. Wij moeten toonen, dat wij niet met ijdele beloften schermen. En nu nog iets omtrent mijn redakteurs honor. Ik toucheerde bij het begin van het jaar ƒ 150. Nu met 1o Juli het tweede halfjaar aanvangt, zoude het mij zeer gelegen komen als gij mij de rest (ƒ 150 of althands ƒ 100) nu wildet doen toucheeren. Het spijt mij, dat ik hiermede zoo lastig ben, maar ondanks mijn aanhoudend arbeiden verslindt mijne huishouding (vijf spruiten en éen op stel en sprong van komen) alles. Vergun mij dus op de gewone wijze te mogen disponeeren over 't een of 't ander. Van harte tt
6 Juni 78. |
|