Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
59Parijs, 15/2 78 WelEdele Heer, Ik wist niet, dat het door U bedoelde geval, aan den eenen kant zulk eene ruchtbaarheid gekregen had, aan den anderen in zijn waren aard zoo onbekend gebleven was. U bewijst mij eene dienst, door mij op mijne dwaling opmerkzaam te maken. Gelief den aanhef der paragraaf in kwestie, te doen veranderen overeenkomstig het achterstaande.Ga naar voetnoot104 Met beleefde groeten, hoogachtend, Uw Dw. Dr.
Zeker ligt er geen kracht van bewijs in op zich zelf staande voorbeelden van wangedrag. Gelijk zonder schade voor de orthodoxie, roomsch of gereformeerd, er geestelijken kunnen gevonden worden, die zich aan schennis der eerbaarheid of andere strafbare handelingen schuldig maken, kunnen ook onder de banierdragers der vrije gedachte dergelijke afwijkingen zich vertoonen, zonder dat men het regt heeft, daaruit gevolgtrekkingen af te leiden ten nadeele der rigting. Nogtans zouden zulke gevallen zich niet voordoen, indien de vrije gedachte van zelf de deugd aankweekte, of enz. |
|