Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd55Parijs, 2 February 1878 WelEdele Heer, Hiernevens, in antwoord op Uwe letteren van 14 Januarij, mijne bijdrage voor het Maart-nummer van Nederland. Gaarne ontving ik proef met kopij. Ten aanzien der voorwaarden regel ik mij naar Uw zooeven genoemd schrijven. Mijn voornemen is, U de kopij van mijne novelle toe te zenden onder kruisband, | |
[pagina 62]
| |
als drukwerk.Ga naar voetnoot100 Het geheel bestaat uit 12 hoofdstukken, maar van ongelijke lengte. Eene verdeeling in vijven komt mij het verkieslijkst voor; telkens (naar ik gis) twee vel van Uw formaat. De paginering gaat geregeld door, van I tot VII. Te beginnen met VIII, zijn bladzijden weggenomen, die ik achterhoud voor een later te geven Vervolg.Ga naar voetnoot101 Alles echter wat ik U zenden zal, vormt in zichzelf een geheel, dat naauwkeurig gepagineerd is. De zetter zal hebben bij te voegen: Eerste Hoofdstuk, Tweede Hoofdstuk, enz., en daaronder de door mij aangeduide titels. Gelief van deze inlichtingen nota te nemen, opdat ik de kopij verzenden kunne zonder te veel râtures; iets, waar de postkantoren hier zeer naauw op zien. De algemeene titel moet luiden: Uit Robert Bruce's Leerjaren. Wanneer U mijne eerste bezending in proef zult hebben doen brengen (Hoofdst. I-V), zal ik kunnen oordeelen, hoeveel pagina's van mijne kopij noodig zijn, om een blad van Nederland te vullen. Het overige zult U dan zelf wel regelen. Alleen stel ik er prijs op, van elk blad eene revisie te ontvangen, met kopij. Uwe stukken, betreffende Eigendomsregt, zijn mij geworden. Ik kende ze reeds uit de bijbladen van het Nieuwsblad, doch zal bijzonder gaarne door U omtrent den verderen loop der zaak op de hoogte gehouden worden.Ga naar voetnoot102 Met beleefde groeten, hoogachtend, Uw Dw. Dr.
147 Bd. Saint-Michel. |
|