Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886

49

Parijs, 11 December 1877.

den Heere J.C. Loman Jr. te Amsterdam

WelEdele Heer,

Kunt U nevensgaande bijdrage nog opnemen in het Januarij-nummer van Nederland en mij daarvan proef met kopij zenden?⁸⁶ Aanleiding tot deze toezending vind ik in eene korrespondentie met Dr. Ten Brink, die zijnerzijds met de meeste

86 De jaargang 1878 van Nederland opent met een opstel van Busken Huet, Pieter Paulus Rubens.

[p. 55]

[p. 56]

heuschheid gevoerd is.⁸⁷ Met het oog op eene eventuële uitgaaf mijner verspreide geschriften, ben ik genoodzaakt, steeds het kopijregt te reserveren; en met andere dingen heb ik het in de eerste maanden zoo volhandig, dat ik als mede-arbeider van Uw Tijdschrift geene noemenswaardige diensten presteren kan. Nogtans zal ik gaarne van U vernemen, of medewerking mijnerzijds U aangenaam is, en zoo ja, welke Uwe konditien zijn. Onder de opstellen, die ik in den laatsten tijd voor mijne Bataviasche Courant schreef, bevinden er zich welligt, die in Uw tijdschrift zouden voegen. Althans, daarmede zou een begin kunnen gemaakt worden.

Met beleefde groeten, hoogachtend

Uw Dw. Dienaar
Cd. B. Huet

Mijn tegenwoordig adres is:

147 Boulevard Saint-Michel Paris

87 Vergelijk Ten Brinks brief van 22 december 1877.