Negende tooneel.
Valerius, Sofy, Klaret, Lysbeth, Krispyn.
Mevrouw wilt my verschoonen;
Dat ik in dit gewaad, my voor uw durf vertoonen.
Wy staan verbaast myn heer, indien Apol ook nier
Van Mars jaloersch werd, om het geen hy aan u ziet.
Hoewel is hy hervormt? hoe wel voegt hy de zwieren
Van dapp're Helden, van doorluchte kavaljieren,
By zyn geleerdheid! ach Klarette! ach! ach waarom
Verkoos men deezen heer niet tot uw bruidegom?
Helaas! waarom mogt ik niet zo gelukkig weezen!
De deugd heeft ontrent u, een sterke proef te vreezen,
Ja in een zaak, wensch ik, ik zelf wel weeuw te zyn.
Ik moet aan u 't geheim ontdekken. Deeze schyn,
Al die verkleeding is een streek...
De liefde, die ik zo lang heb gedraagen...
Ik weet het wel myn heer; ik weet de Poëezy,
De liefde tot die konst, geleide u hier by my.
Mevrouw Sofy, ik bid dat gy my toch wilt hooren.
Een schoon gedicht. Ja't is voor konstige ooren...