Liederen(1985)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Van Gijsje en Trijn Luls Stemme: Si c'est pour mon pucellage 1 Zo gauw as Gijsje had vernomen dat 't kermis was in stee, nam hij z'n tuig, z'n poppegoed mee; om wat eerlijk uit te komen stak hij veren op zijn hoed, wangt de eer is 't waardste goed. 2 Gijsje is naar stee gevaren met Trijn Luls, zijn lieve sangt, 't was de mooiste meid van 't langd, dus most hij zijn eer bewaren waar hij in was op'evoed, wangt de eer is 't waardste goed. 3 Als de kramers Gijsje zagen, riepen zij: Kom, koop wat, vaar! Wil je niet? Ik hou me waar; Gijsje dorst er niet naar vragen, zo eerlijk was zijn gemoed, wangt de eer is 't waardste goed. 4 Door 't gekwel en stadig bidden en op Trijntje Luls verzoek kocht hij nog ien lange koek, die brak hij toen juist in 't midden. Denkt! wat liefd' en eer al doet, wangt de eer is 't waardste goed. [pagina 10] [p. 10] 5 Gijsje ging vast wringen en duwen d'hiele koek in z'n holle mongd, zag eruit zo kakelbongt, dat er ien mens schier van zou gruwen, zo eerlijk had hij gewroet, wangt de eer is 't waardste goed. 6 Onder 't brassen en dit slempen wou Gijs enkel nog te bier; sus, zei Trijn, 't is geen manier, steelui zouwen daarop schempen, laat 't, 't is de beste voet, wangt de eer is 't waardste goed. 7 's Nachts ging Gijsje Trijntje prijzen en hij zei: Gij bint zo mooi, was ik nou met jou in 't hooi, daar zou ik jou iens bewijzen hoe men liefde eren moet, wangt de eer is 't waardste goed. 8 Sus, zei Trijntje, hou je hangden, of ik word aars uit me kracht, wil je wat doen, zo doet 't zacht, heb je gien eer! Wat duizend schangden, 'k ra niet Gijsje, dat je 't doet, wangt de eer is 't waardste goed. 9 Ongder dit stormen en dit woelen, zeide hij: Wel Trijntje Luls, maak je hierom zo veul spuls! Gij meugt immers mij wel voelen van m'n hoofd al tot me voet, wangt mijn eer is ook mijn goed. [pagina 11] [p. 11] 10 Nou Gijs, zei zij, laat die woorden, praat me niet mier van de eer, maar as je wilt, zo komt vrij weer. Ik miende, je zou mij vermoorden; och, het eind dat was zo zoet! Adieu, mijn eer, mijn waardste goed. 11 Vrome dochters rijk in ere, zo gij vreest de schande groot, geeft uzelven niet zo bloot: wilt van Gijsje niets begeren, wil je zijn geëerd, gegroet: wangt uw eer is 't waardste goed. Vorige Volgende