Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 629]
| |
CC Aendachtigh GebedtO Levendige God! eeuwigh, goed, en almachtigh,Ga naar voetnoot1
Aenschouwt me-lyelijck: my droeve, en neer-slachtighGa naar voetnoot2
En uytgequeelde man, van soberen gestalt:Ga naar voetnoot3
Gedooght niet dat hem nu de wan-hoop overvalt:
5[regelnummer]
Die doch een vyandt is van Hemelsche genade,
Want sy mijn arme siel sou eeuwelijcken schade:
Ontfangt, O Heere! doch het suyverst' van mijn hert,
Geeft dat my myne sond niet toe-gerekend wert:
Neemt my (die hier op aerd' als vremdeling most swerven)
10[regelnummer]
In 's Hemels Borgery na een God-saligh sterven.
Ach! dat u lieven Soon, met zijn onschuldigh bloedt,
Voor myn ken-schuldige, de borrecht-tocht voldoet.Ga naar voetnoot12
Och! ick ben uytgeteert en ga met smart betreden.
Den algemeenen wegh van d'ouwde lang verleden.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
O Heer! ick kyve niet, noch hadder niet met u,Ga naar voetnoot15
Het sterven is mijn lief, ist V, behaghelijck nu,Ga naar voetnoot16
Want ghy hebt my gemaeckt, en mooght my weer ontmaken
Wanneer 't u wel gevalt. O God! voor alle sakenGa naar voetnoot18
Beveel ick V mijn Ziel, O Salighmaker goed!
20[regelnummer]
Ick geer geen ander vreughd, ick soeck geen ander soet,Ga naar voetnoot20
Geen ander blydschap, ach! noch oock geen liever lusten,Ga naar voetnoot21
Als by den Bruydegom van mijnen Ziel te rusten.Ga naar voetnoot22
G.A. Bredero
't Kan verkeeren.
Eynde van't Aendachtigh Lied-boeck.
|
|