Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij
[pagina 122]
| |
moed maar niet ver - lo - ren;
aan-stonds zal de groo-te to--ren,
weer de klok van mid - dag slaan,
en dan is de reis ge - daan,
Bruin - tje, Bruin - tje, stap wat aan.
2.[regelnummer]
't Is wel hard, mijn goede knol!
Lijf en leden lam te rekken,
Om een trekschuit voort te trekken,
Menigmaal nog barstens vol;
En daarbij de maag zoo hol,
Voort maar, voort maar, oude knol.
En daarbij de maag zoo hol,
Voort maar, voort maar, oude knol.
3[regelnummer]
Menig lui en weeldrig beest
Mest zich vet met malsche klaver,
En krijgt overvloedig haver;
Maar zoo is 't al lang geweest:
't Minste werk geeft dikwijls 't meest!
Stap maar vroolijk voort, mijn beest!
't Minste werk geeft dikwijls 't meest!
Stap maar vroolijk voort, mijn beest!
4.[regelnummer]
Zoo, daar zijn wij aan de stad!
Nu ten minste kunt ge rusten,
't Voeder zult gij ook wel lusten;
En al is 't niet volop zat,
Bruintje, gij krijgt nu toch wat!
Welkom, welkom in de stad!
Bruintje, gij krijgt nu toch wat!
Welkom, welkom in de stad!
|
|