Gezelschapsliederen Oud en Nieuw(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Tevredenheid. Naar e.h. wolf (1779). 1.[regelnummer] Arm en ne - drig is mijn hut - je, maar de vre - de woont er in. Groo - ter heil is niet op aar - de, dan een ver - ge - noeg - de zin. Laat de lief - de bij ons wo - nen, die ons niet dan bloe - men biedt, dan be - nij ik zelfs den vor - sten hun - ne kroon en schatten niet. [pagina 112] [p. 112] 2.[regelnummer] Als mijn wijfje mij aan 't harte Vroolijk als een engel rust, En zich wiegend in mijn armen, Nu eens zingt, dan schertst, dan kust, Als ter zijde van mijn hutje 't Zilvren beekje ruischend vliedt, En de maan ons slechts beluistert, God hoe dankt U dan mijn lied. 3.[regelnummer] Met een kus doet zij m'ontwaken, Reeds bij d' eersten morgenstraal Juicht ze 't blijde zonlicht tegen, Zit met mij aan 't uchtendmaal; Spoedt zich van haar dart'le kinders, Naar den arbeid blij van ziel, Spint zij 't vlas, dat ik haar bouwde Vaardig op haar snorrend wiel. 4.[regelnummer] Altijd is zij blij en lustig, Als ze iets teeders mij vertelt, O wat is de man gelukkig, Die zich om geen rijkdom kwe't. Arm en nedrig is mijn hutje Maar de vrede woont er in, God! geef mij altoos dien zegen: Dat ik vergenoegdheid min. Uit het tooneelspel: 'Ehrlichkeit und Liebe' van c.j. wagenseil. De vertaling volgens mondelinge mededeeling. Vorige Volgende