Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
wa - ke! Mijn kind, goe - den nacht,
dat God u be-wa - ke! Mijn kind, goeden nacht!
2.[regelnummer]
Daar ligt zij, mijn rijkdom! van 't dartelen moê,
Thans sluit zich dat mondje, haar oogjes gaan toe;
Maar 'k lees nog op 't wezen, dat schuldeloos lacht:
'Waak, God! voor mijn moeder!'... Mijn kind, goeden nacht!
'Waak, God! voor mijn moeder!'... Mijn kind, goeden nacht!
3.[regelnummer]
Nog leeft gij, mijn Engeltj'! in zorglooze jeugd.
Mijn borst is uw Hemel, een bel is uw vreugd!
Nog slapen uw driften, eens voelt gij haar macht....
Dat God u bewake! Mijn kind, goeden nacht!
Dat God u bewake! Mijn kind, goeden nacht!
4.[regelnummer]
Gelukkig, mijn Roosje, wie sluimert als gij!
O dat, door uwe onschuld, dit immer zoo zij!
Hij sluimert zoo zoet, die zijn plichten betracht; -
Dat God u bewake! Mijn kind goeden nacht!
Dat God u bewake! Mijn kind goeden nacht!
h.j. foppe, geb. 1796 † 1836. |
|