Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– AuteursrechtvrijKrelis en Leisje.1.[regelnummer]
Goeden avond, blanke Leisje,
'k heb zoo - veel van u ge-hoord!
- Ben je niet dat poes - le meis - je,
gun - ter van de groe - ne poort?
Is uw va - der niet een man,
die 't nog al kan stellen?
- ik bid u,
wil aan mij,
toch eens iets ver - tel - lenGa naar voetnoot2).
| |
[pagina 74]
| |
2.[regelnummer]
'k Heb geen tijd, ik moet vertrekken,
Want de klok die slaat al acht,
En ik zie gij zoekt te gekken
Met mij en mijn goed geslacht;
Goeden avond! ik ga heen,
Wil u wat vermaken,
Wees te vreên,
Blijf alleen,
Wil naar mij niet haken.
Wees te vreên,
Blijf alleen,
Wil naar mij niet haken.
3.[regelnummer]
Meisje, wil zoo gauw niet loopen
Sta toch Krelis eens te woord;
Mag ik dan op u niet hopen?
Want ge schijnt al heel verstoord.
Zoo 'k je vader maar eens sprak,
'k Wed het zou wel lukken,
Bij mijn keel,
'k Heb zooveel
Goud- en zilverstukken.
Bij mijn keel,
'k Heb zooveel
Goud- en zilverstukken.
4.[regelnummer]
Wel wat baten mij uw schijven,
'k Wil geen man tot mijn verdriet,
'k Wil veel liever vrijster blijven,
Zulk een vlegel dient me niet.
Als ik me aan de vrijheid hou'
Heb ik niet te klagen;
Ik verslijt
Nu mijn tijd
Wel in beter dagen.
Ik verslijt
Nu mijn tijd
Wel in beter dagen.
5.[regelnummer]
Meisje, mocht ik je maar trouwen,
Ik gaf u plezier genoeg;
'k Zou je voor mijn liefste houwen,
's Avonds laat en 's morgens vroeg.
| |
[pagina 75]
| |
En je zoudt je nooit van mij
Hebben te beklagen;
'k Bid je, stuurt
In mijn buurt,
En laat naar me vragen.
'k Bid je, stuurt
In mijn buurt,
En laat naar me vragen.
6.[regelnummer]
Al vernam ik naar je leven,
Uw persoon staat mij niet aan;
'k Zou je nog wel geld toegeven,
Dat je maar woudt henen gaan,
En liet mij gerust en stil,
Naar mijn woning treden,
Dan ben ik
In mijn schik,
Wonderwel tevreden.
Dan ben ik
In mijn schik,
Wonderwel tevreden.
7.[regelnummer]
Mag ik morgen wel eens komen,
Om te zien hoe of ge vaart,
En of gij hebt voorgenomen,
Om met mij te zijn gepaard?
Als je vader 't hebben wil
Dat wij samen trouwen,
Dan zult gij
Aan mijn zij,
Lustig bruiloft houwen.
Dan zult gij
Aan mijn zij,
Lustig bruiloft houwen.
8.[regelnummer]
Wel hoe kunt ge mij zoo kwellen,
'k Wou je mij tevreden liet,
Gaat het vader eens vertellen,
En ziet wat er dan geschiedt.
Ligtelijk dat ik mijn zin
Stel om u te minnen;
| |
[pagina 76]
| |
En mijn hand,
Geef ten pand;
Kom, en treê maar binnen.
En mijn hand,
Geef ten pand;
Kom, en treê maar binnen.Ga naar voetnoot1)
th. arents, geb. 1652 † 1700. |
|