Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
Onze leusGa naar voetnoot1).fr. kücken, geb. 1810. 1.[regelnummer]
Zoo in al - le wereld - oorden
't volk wel-eer niets goed en vond
wat in drie-ën niet be - stond,
heden galmt een viertal woor - den
de aar-de rond van mond tot mond:
Vrienden, on-ze leuze zij,
vol be - gees - tring zingen wij:
Frisch en vroo - lijk, vroom en vrij,
frisch en vroo - lijk vroom en vrij!
Vrienden on - ze leu - ze zij
vol be - gees - tring zin-gen wij:
Frisch en vroo - lijk, vroom en vrij -,
frisch en vroo-lijk vroom en vrij -!
| |
[pagina 34]
| |
2.[regelnummer]
Frisch te zijn van lijf en zinnen,
Is dat niet een heerlijk goed,
Waar elkeen naar streven moet?
Vroolijk zal men dan beginnen,
Wat den zwakke beven doet.
Vrienden, onze leuze zij, enz.
3.[regelnummer]
Vrij te zijn is 't recht van allen;
Wie zich vrij gevoelt is vroom,
Kent, wat kome, geenen schroom,
Staat, waar slaven nedervallen,
Pal en stevig als een boom.
Vrienden, onze leuze zij, enz.
4.[regelnummer]
't Zij langs doornen of langs bloemen,
Frisch en vroolijk gaan wij voort;
Vroom, dat zijn wij, als het hoort;
En wie zou er vrij zich noemen,
Paste niet op ons dat woord?
Vrienden, onze leuze zij, enz.
frans de cort, geb. 1834. |
|