[Voorwoord]
Heylgroete sij aan elck, hoogh-, middel-, minder-standt
Die Neerduyts rijm bemint, in 't gansche Nederlant.
Dat het lied in 't algemeen een machtige hefboom is voor het schoonheidsgevoel, wie zal het betwijfelen? - Dat het eigen, het vaderlandsche lied de zelfstandigheid van een volk bevordert is mede zeker. - Laat Neêrlands Volk zich dus niet vernederen bij vreemden te borgen wat het gelukkig zelf bezit. - 'Es braust ein Ruf wie Donnerhall' en 'Was ist des Deutschen Vaterland?' zijn zeker schoone liederen, voor onzen oostelijken nabuur van het grootste gewicht; maar - ze behooren niet door ons aangeheven te worden: ze zijn schadelijk voor ons zelfstandig volksbestaan. Wij vergeten trouwens te dikwijls dat wij aan nationale liederen veel rijker zijn dan de Duitschers. Neemt b.v. hun: 'Heil dir im Siegerkranz'; de melodie van dat lied is die van het Engelsche volkslied: 'God save the king.' En wij - hebben wij niet ons: 'Wien Neêrlandsch bloed,' ons: 'Wij leven vrij, wij leven blij'?
Ja, vrij en blij in lied en leven moge steeds zijn en blijven het Neêrlandsche Volk.
b.