Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Annaeus Ypey]Ypey (Annaeus), geb. te Leeuwarden 27 Sept. 1760, studeerde aan de hoogeschool te Franeker in de theologie en werd in 1784 predikant te Jutrijp-en-Hommerts, in 1793 te Gapinge (Walcheren), en in 1794 te Sas-van-Gent. Het volgende jaar werd hij predikant te Ethen-en-Drongelen (N.-Brabant, en in 1799 hoogleeraar te Harderwijk. Bij de opheffing dezer hoogeschool ging hij in 1812 als hoogleeraar naar Groningen, waar hij in 1831 emeritus werd en 5 April 1837 overleed. Hij schreef: Beknopte letterkundige geschiedenis der systhematiscbe godgeleerdheid, 3 dln., Haarl. en 's-Hage 1793-'98; Geschiedenis der Kristelijke kerk, in de | |
[pagina 909]
| |
achttiende eeuw, 12 dln., Utr. 1797-1815; Bijbelsche geschiedenis, een leesboek voor kinderen, 1803; Beknopte geschiedenis der Nederlandsche tale, 2 dln., Gron. 1812- '32; Taalkundige Aanmerkingen over verouderde en minverstaanbare woorden in de Staatenoverzetting des bijbels, Amst. 1807, het vervolg door W.C. Ackersdijck, Utr. 1811; Beknopte geschiedenis van de Hervorming der christelijke kerk in de zestiende eeuw, Gron. 1817; Geschiedenis van het Patronaatregt, anders genoemd kollatieregt in verband met het Christelijk kerkbestuur, sinds de vroegste tijden, 2 dln., Breda 1826; met J.J. Dermout, zie blz. 199, bewerkte hij Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde kerk, 4 dln., Breda 1819-'27, en met Mr. H.O. Feith: Oudheden van het Goorecht in Groningen, ontleend uit den giftbrief van Hendrik II aan de St. Martenskerk van Utrecht van den jare 1040, Gron. 1836. |
|