[Willem Pieter Wolters]
Wolters (Willem Pieter), geb. te Leiden 15 Aug. 1827, begon aldaar zijne theol. studiën, 22 Aug. 1845, was achtereenvolgens predikant te Noord-Scharwoude, Schagen en Harlingen, werd in 1867 leeraar in 't Ned. aan de hbs. te Leiden, en overl. 19 Juli 1891 te Grafenberg bij Dusseldorf, op reis naar Baden-Baden, waar hij herstel zijner gezondheid ging zoeken.
Schr., behalve leerredenen: Adolf Versluis, 1869; Beatrice, Leid. 1874; Het laatste oordeel van Lucas van Leiden, 1874; Uit het Friesche zeemansleven, Leid. 1875; De Voorzoon, ald. 1877; Transalpina, ald. 1883; Een artistiek Klaverblad, 2 dln, ald. 1885; Lucretia d'Este, 2 dln., ald. 1888; Uit de Hollandsche school, ald. 1839. In de Hand. van Letterk.: Levensschets van J. Kneppelhout, 1886. Zijne geschr., inzonderheid de kleinere, getuigen van zijne grondige bekendheid met onze kunstgeschiedenis. Voorts artikelen in Nederland, Europa en De Gids. Met H.C. Rogge gaf hij uit: Heemskerks Batavische Arcadia met inleid. en aanteek., Amst. 1871.