[Nicolaas Simon van Winter]
Winter (Nicolaas Simon van) werd te Amsterdam geboren 25 December 1718 en ontving de opvoeding van den aanstaanden koopman in dien letteroefenden tijd. Zijne tweede vrouw was de dichteres Lucretia Wilhelmina van Merken. In 1780 deed hij zijne handelszaken in indigo, reeds op blz. 59 vermeld, aan zijn' zoon over en vestigde zich te Leiden, terwijl hij de zomermaanden doorbracht op het buitengoed Bijdorp, in de nabijheid dier stad. Hij verloor zijne dichtlievende vrouw en volgde haar zes jaar later in het graf, 19 April 1795.
Schreef: De Amstelstroom, Amst. 1755; De jaargetijden in vier zangen, Amst. 1769 (naar de voor hem door Lublink den jongen gemaakte proza-vert. van Thompson's Seasons). Met zijn tweede vrouw gaf hij twee deelen Tooneelpoëzy, Amst. 1774 en '78, waarin Monzongo of de Koninklijke slaaf en Menzikoff van hem alleen zijn. In 1792 verschenen zijne Gedichten en Fabelen te gelijk met hare Nagelatene Gedichten. Hij was ook een ijverig medearbeider aan de nieuwe psalmberijming uitgegeven door het kunstgenootschap: Laus Deo, Salus populo.