zijn opgenomen onder het psd. Grindebald in het Friesche tijdschrift Iduna en in het jaarboekje Swanneblummen. Voorts bijdragen in Kennis en Kunst, De Taalgids, De Oude Tijd, De Navorscher, De Vrije Fries enz. In 1874 verscheen van hem te 's-Hage: Algemeen Friesch- en Nederduitsch dialecticon, 2 dln., (bevattende de gelijkenis van den verloren zoon in 186 verschillende Friesche en Nederduitsch tongvallen met een algemeen overzicht over de verspreiding dezer tongvallen en met taalk. aanmerk. en verklaringen). Van niet minder onderzoek en studie getuigen: De Nederl. Geslachtsnamen in oorsprong, geschiedenis en beteekenis, 2 dln. Haarl. 1885, en Oud-Nederland, een achttal opstellen, die taal, zeden en gewoonten behandelen en des schrijvers waarnemingen aangaande onze taal tot buiten de grenzen der oude Nederl. gewesten), 's-Grav. 1887.