[Mr. Samuel de Wind]
Wind (Mr. Samuel de), uit een geleerd doopsgezind geslacht te Middelburg geb., 26 Jan. 1793, was daar van 1805 leerling der Lat. school, totdat de inval der Engelschen in 1809 hem haastig naar de hoogeschool te Leiden deed vertrekken; hij prom. aldaar, door de tijdsomstandigheden evenzeer bespoedigd, in Dec. 1811 en bleef daar wonen, om de niet geheel voltooide studie aan te vullen en zich in de praktijk te bekwamen, totdat hij zich 20 Juni 1814 in zijne vrij gewordene geboortestad vestigde. Na vierjarige praktijk werd hij 18 Febr. 1818 substituut-, in 1834 officier van justitie, in 1838 vice-voorzitter in het prov. Hof van Zeeland, in welk ambt hij overl. 19 Aug. 1850.
Hij was gedurende een lang tijdperk een onvermoeid en nauwlettend beoefenaar der oude en nieuwe letteren en van de geschiedenis en oudheden, inzonderheid van die zijner historisch merkwaardige provincie. Het bijvoegsel zijner hieronder aangeduide biographie geeft eene nauwkeurige lijst van zijne gedrukte geschr.; de voornaamste daarvan zijn: Verh. over den invloed der dichtkunde op de gesch.; in 1825 bekroond door Letterkunde); Bijzonderheden uit de geschiedenis van het strafrecht in de Nederlanden, Midd. 1827; Bibliotheek der Nederlandsche geschiedschrijvers van de vroegste tijden tot den jare 1815, voor zoo verre dezelve zijn uitgegeven, 1e deel, Midd. 1831-'35. Dit hoofdwerk, schoon niet voltooid, omdat de schrijver ontstemd was over de daarop in vorm en strekking billijke aanm. is nog steeds het eenige alg. handboek, dat wij voor dit onderwerp in onze taal bezitten. Voorts vele bijdragen in de Vaderl. Letteroefeningen, Zeeuwsche Volksalmanak, Konst- en Letterbode, de Nieuwe Werken en Archief van het Zeeuwsche Gen., Nieuwe werken en Tijdschr. van het Kon. Ned. Inst., Nieuwe Werken van Letterkunde, Nehalennia, Jaarboekje Zeeland en Midd. Naamwijzer.
(Hand. Mij. Ned. Lett. 1860).