[Frans Carel Wilsen]
Wilsen (Frans Carel), werd geb. te Weenen in Oostenrijk, 6 April 1814, was van 1832-'37 kadet in Oostenrijkschen dienst en van 1837-'39 2e luitenant. Na eenig verblijf bij zijn neef, den bekenden toonkunstenaar Fr. Botgorschek in Den Haag, ging hij als volontair naar de Oost en werd bij zijn aankomst geplaatst op Sumatra's westkust bij de terreinopnemingen; drie jaar later militair ambtenaar geworden, werd hij naar verschillende plaatsen gezonden om zulke werkzaamheden te doen. Van 1858-'67 was hij chef der militaire topograpische terreinopnemingen en van 1870-'75 chef van het teekenbureau der statistiek. Toen nam hij zijn eervol ontslag uit den dienst en werd redacteur van het dagblad De Indiër.
Hij schreef: Boro-Boedoer, tekst en plaatwerk (in 't Fransch en Nederl. door 't Gouvernement uitgegeven), Leid. 1848 en 1853; Lain dooeloe, lain sakarang, of voorheen en thans. Schetsen uit Oost-Indië, 2 dln., Amst. 1869; De duivel op Java. Nederl. Indische novelle uit onzen tijd, Leid. 1870; Naar Europa, 2 dln., Leid. 1871; Njonnja Koo en tante Leen, Indisch verhaal uit den tegenwoordigen tijd, Leid. 1872; Uit de koningin van het Oosten. Verhaal uit Batavia, 2 dln., Leid. 1873; Door vuur en water. Verhaal uit Midden-Java, Leid, 1873; Elk zijn deel. Indisch verhaal, Leid. 1874; Boven op de sterren, 2 dln. (komt in Indië uit); Humoristische reis van Willem bij 't Handje, 1 Dl., Samarang 1876. Voorts een paar bijdragen in de Verhandelingen van het Bat. Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen.