[Bernardus Wilbrink]
Wilbrink (Bernardus), den 9 Januari 1775 te Anholt geboren, werd in 1798 tot priester gewijd, stond als pastoor te Everdingen aan de Lek van Juni 1810, te Weesp van Decemb. 1814. Hier kwam hij te sterven op 1 Januari 1840.
Vertalingen daargelaten, schreef hij: De duurzaamheid en onvergankelijkheid van Jezus Kerk, Amst. 1817; Afgeperst antwoord aan den redacteur van het Letterkundig Magazijn, Amst. 1819; Redevoering uitgesproken den 3 Juli 1821 ter gelegenheid der eerste solemneele Mis... gecelibreerd om de zegen des Hemels over de ‘R.C. Maatschappij’ af te smeeken, 's-Bosch 1821; Dankrede voorgedragen Zondags na zijn gevierd Jubelfeest, Utr. 1840. Zonder zijn naam verscheen: Gods kerk en haar opperhoofd, verdedigd tegen den ‘Kerkelijken Brief’ van Joannes Jacobus van Rijn, zich noemende aartsbisschop van Utrecht, 3 st., 1801. Een woord aan Andreas Kok, Gereformeerd pred. te Utrecht 1801.
J.H.H.