[Nicolaes à Wassenaer]
Wassenaer (Nicolaes à), wiens vader Joh. Nicolaasz. Wassenaer als prop. kwam te Wijdenes-en-Oosterleek in 1570, vandaar naar Amst. werd beroepen in 1579 en daar overl., reeds 28 Oct. van dat jaar, zoodat Nicolaas moeilijk kan geb. zijn te Heusden, gelijk ook wel opgegeven wordt. In 1605 werd een Lat. verhaal in dicht uitgegeven, van het beleg van Haarlem, op welks titel hij Heusdenaar en geneesheer te Amst. heet. Het gedicht Harlemias is uit zijn eigen Grieksch vertaald. Misschien gaf hij eerst onderwijs te Haarlem, en werd daarop geneesheer te Amsterdam. Men stelt zijn sterfjaar in 1631.
Behalve zijn praktijk, beoefende hij de geschiedenis, zooals blijkt uit Chronyck ofte gedenkwaerdige geschiedenissen van van Turkije van den jare 1395-1623, met platen, Amst. 1624; Historisch verhaal der aldergedenkweerdichste geschiedenissen, die hier en daer in Europa enz. van den beginne des jaers 1621 tot den Herfst toe, voorgevallen zijn, Amst. 1622 met vervolgen. Het is door Wassenaer voortgezet en daarna vervolgd door den geneesheer Barent Lampe; het geheele werk bestaat uit 20 dln, waarvan 7 door den oorspr. schrijver, loopende tot Sept. 1629. Nog wordt aan hem toegeschreven: Historie van Catharina Herprim en Christ. Teun haar man, de welcke sij op den rugghe gedragen heeft omtrent 430 mijlen, Amst. 1623.