[Antonius de Wale]
Wale (Antonius de), Walaeus, geb. 3 October 1573 te Gent, vanwaar hij zich met zijne familie naar Middelburg begaf. In 1596 ging hij op kosten der Middelb. regeering te Leiden in de godgeleerdheid studeeren, deed drie jaren daarna eene buitenlandsche reis, werd in 1601 predikant te Koudekerke in Walcheren, en 6 Maart 1605 te Middelburg, waar hij in 1611 tevens hoogleeraar in het Grieksch en de philosophie was aan de Illustre school. In dien rang werd hij door de staten van Zeeland naar de Dortsche Synode afgevaardigd, kreeg daar eene opdracht voor de herziening der bijbelvertaling, en werd vandaar geroepen om Oldenbarnevelt in zijne laatste levensuren bij te staan. In dat zelfde jaar 1619 deed hij zijne intrede als prof. te Leiden, en overl. ald., 9 Juli 1639.
Behalve een groot aantal Latijnsche werken schreef hij: Het ampt der kerkedienaren, ende authoriteyt die een hooghe Christelyke overheyt daerover toekomt, Middelb. 1615. Zijue aant. betreffende zijne laatste gesprekken met den Advocaat zijn door hem, bij wijze van Memorie of Verslag in schrift gebracht.