[Amand de Vos]
Vos (Amand de), den 9 Sept. 1840 geb. te Exaarde, in het Land van Waas, waarom hij Wazenaar als pseudoniem verkoos. Hij kwam als loteling bij het leger en werd korporaal bij het 11e linieregiment. Na zijnen diensttijd studeerde hij de godgeleerdheid en de natuur- en geneeskundige wetenschappen aan de Hoogescholen van Gent en Leuven. In 1870 werd hij doctor in de genees-, heel- en verloskunde. Den 19 Oct. 1871 kwam hij terug in het leger als arts van het 1e regiment Jagers te paard en den 27 Mei 1880 werd hij batailjons-geneesheer van 1e klas, in welken graad hij door koninklijk besluit van 22 Juni 1890 zijn pensioen verwierf. Thans is hij als geneesheer te Gent gevestigd.
Hij gaf in druk: Een Vlaamsche Jongen, door Wazenaar, Gent 1878 en 1882; De Critiek en Een Vlaamsche Jongen, Gent 1880; Nog over de Critiek, Gent 1881; Poets wederom P.... Toets, na lezing van het artikel door Prof. Pol De Mont, geteekend Olympio in Jong Vlaanderen, Gent 1882; In de Natuur, dichtwerk, Gent 1884; Prijskamp en Academie, Gent 1887; Het Verraad-Van Hoorde, Vervolg van Prijskamp en Academie, Gent 1887; Nog het Verraad-Van Hoorde, tweede Vervolg van Prijskamp en Academie, Gent 1888; Keerzijde van Van Beers' ‘Rijzende Blaren’, Lokeren 1888; Keerzijde van Van Beers' ‘Rijzende Blaren’, Bijvoegsel (aan Remo), Lokeren 1889; Over veelschrijven in zake van fraaie letteren, door Dr. Am. de Vos, werkend lid der koninklijke Vlaamsche Academie, (Plechtige, openbare zitting van 20 December 1889), Gent 1890.