[Mr. Cornelis Vollenhoven]
Vollenhoven (Mr. Cornelis), geb. 5 Febr. 1778 te Amsterdam, studeerde en prom. te Leiden, waarna hij zich in zijne geboortestad als advocaat nederzette; hij bekleedde vervolgens verscheiden stedelijke ambten, o.a. was hij in 1802 lid derhoofd-commissie om onderzoek te doen naar de opbrengst der heffingen in 1797-'99 over Amst.; in 1804 bestuurder der desolate boedelkamer enz. In 1811 werd hij advocaat bij den staatsraad te Parijs, waar hij eene uitgebreide practijk kreeg; in 1813 teruggekeerd werd hij weder regent van het Aalmoezeniershuis en curator der stadsarmenscholen; in 1816 referendaris bij den Raad van State, in 1831 secretaris-generaal, in 1846 tijdelijk minister van binnenlandsche zaken en in 1848 staatsraad in buitengewone dienst. Hij overl. te 's-Gravenhage 14 November 1849.
Hij schreef: Lofrede op Coenraad van Beuningen, geplaatst in 't Nieuw Algemeen Magazijn van Wetenschap, Kunst en Smaak; Iets over het Aalmoezeniershuis te Amsterdam, en eenige bedenkingen over de armoede, Amst, 1835; ook schreef hij eene belangrijke inleiding vóór de vertaling van A. de Laborde, Ontwerp van opvoeding voor arme kinderen, en leverde ook vele bijdragen in het Magazijn voor Armwezen, 1817.