[Peter de Vleeschoudere]
Vleeschoudere (Peter de), omstreeks 1607 geb. te Brussel, waar hij zijn eerste onderwijs genoot om zich vervolgens toe te leggen op de studiën voor den geestelijken stand. Ten jare 1641 werd hij pastoor in de gemeente Ter Alphene (Brabant), waar hij overl. op 28 Sept. 1679.
Het dichtwerk door hem nagelaten is: Rijmende uytlegginghe naer den wetterlijcken, verholen ende sedelijcken sin van de honderd en vijftigh Psalmen van den heylighen Koninghlijcken Propheet David, ende de Lofsangen, soo van het oud als nieuwe Testament, de welcke elck op sijnen dagh in de Kerckelijcke Ghetyden ghesongen ende ghelesen worden, waer naer volghen de Lofsanghen van de H. Kercke, de welcke ghesongen worden, soo in de Ghetyden als in den dienst der H. Misse. Mitsgaders eenighe rijmen van verscheyden gheleerde Mannen, uyt het Latyn ende ghedicht door den Eerw. Heer ende Meester Peeter de Vleeschoudere, Pastoor van Ter Aldhene, Brussel 1660.