[Jan Utenhove]
Utenhove (Jan), geb. te Gent, vluchtte vóor 1545 naar Engeland. Later, onder de regeering van Maria Tudor, toog hij naar Embden, doch na den dood van deze vorstin keerde hij naar Londen terug, waar hij in 1566 overleed.
Hij vertaalde het Nieuwe Testament uit het Grieksch en schreef: Vijf en twintig psalmen ende andere ghesanghen, die men in de duytsche ghemeynte te Londen was gebruykende, Embden 1557; (volgens Gravezande bestaat er van deze psalmen reeds een druk van 1551); Vier en zestig psalmen ende andere ghesanghen, die men in de duytsche ghemeynte te Londen was gebruykende, Embden 1561; De Psalmen David's, in Nederlandischer sangs-ryme door Jan Wtenhove van Ghent: wartoe toegedaen sijn de gesangen Mariae, Zachariae, Simeonis, met 't samen den tien geboden ende gebede des Heeren met noch anderen. Hem is hier noch voor iegheliken psalme gestelt syn inholdt; ende aen 't einde een voeghlick ghebedt dar oppe. Allemael tot nutte der gemeynte Christi, Londen 1566. Voorts een Latijnsch werk en vertalingen. Zijne gesch. is bewerkt in het op blz. 611 vermelde proefschrift:
(Dr. F. Pijper, J. v. Utenhove.)