[Godefridus Cornelisz. Udemans]
Udemans (Godefridus Cornelisz.), geb. te Bergen-op-Zoom, werd op 18-j. leeftijd, 12 Dec. 1599, pred. te Haamstede, waar men eerst tegen zijne jonkheid ingenomen was, doch bij zijn beroep naar Zzee in 1602, hem volstrekt wilde behouden en hem eerst in April 1604 liet vertrekken. Hij was ondervoorzitter der Dortsche Synode, en lid der commissie, die in 1630 de kerkelijke zaken der veroverde Meierij regelde, en overl. te Zzee, in 1649.
Schr.: Oeff. der christelyke deugden, Midd. 1612; De laeste basuijne, Dordr. 1615, met een lofdicht van Cats; Nodige verbeteringhe op seker boecxken van F. de Knuyt, bisschop der Mennisten tot Zzee, (ook over de disputen tusschen de Herv. pred. en de Doopsgez. gehouden te Colijnsplaat en te Zzee), Dordr. 1620, herdr. ald. 1646; Hemels belegh, d.i. geestelyke manier van oorlogen om de Hemel in te nemen, met sulcken ghewelt, Gode aenghenaam is, ald. 1633, 2e dr. ald. 1658; Coopmansjacht, brengende goede tydinge uyt het landt Canaän voor alle vrome koopluyden om te verkrijgen eenen gewenschten segen over hare negotie, ald.; Het geestelyck compas, 2e dr. 1641; Absoloms-hayr, off Discours ... van de wilde vliegende hayrtrossen ..., Dordr. 1643; Geestelyck Roer, 1655, en meer andere; hij vertaalde: Een schoon tractaet van de uitnementheyt van een christen mensche, enz. door messire P. de la Place, Delft 1611 en Gron. 1642.