zijn terugkeer van een bezoek aan zijne vrienden te Zierikzee naar Nijmegen.
Behalve gen. Lat. dissertatie en verscheiden leerredenen, schreef hij: Iets over Borgers Kanselwelsprekendheid, Amst. 1835; Huldrich Zwingli, de Kerkhervormer, 2 dln., Utr. 1857, '58, en verschillende stukken in de Godgel. Bijdragen, Waarheid in Liefde, Christ. Album, alle opgeg. in onderst. levensbericht.
(Hand. Mij. Ned. Lett. 1866.)