[Jan Gansneb Tengnagel]
Tengnagel (Jan Gansneb), broeder van den voorg.; bij zijn doop in de Oude kerk, 21 Febr. 1619, heet de vader Jan T., nu nieus geworden provoost; deze zoon werd baljuw van Naerden, en schr. een trsp., verwoestingh des staedts Naerden (met de spreuk Premente cruce attolimus) Amst. 1660; XL Geestelycke Meditatien Over Eenige Aenmerckens-waerdige Hooftpuncten in de Christelijcke Godtsdienst, ald. 1666. Over beide broeders zie men de studie van den heer J.H.W. Unger in:
(Oud-Holland, I, 195-225.)