Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 776]
| |
schappen in 1766, in Dec. daaraanvolgende beroepen te Franeker tot hoogleeraar aan de Friesche academie, was in het voorjaar van 1785 benoemd aan het athenaeum te Amst., was daar in volle kracht werkzaam ten behoeve van de kweekschool voor de zeevaart en de Mij. Felix meritis, had daarna zijn deel in de staatsaangelegenheden, doorleefde het moeilijke tijdvak van 1795 tot 1813, bracht zijne overige levensjaren tot algemeen nut en ieders voorbeeld in onverminderden ijver door en overl. te Amst., 9 Maart 1823. In onderst. gedenkschr. worden al zijne uitgegevene werken vermeld; daarom volgen hier alleen de uitnemendste daarvan in onze taal geschreven over onderwerpen, dit wdb. betreffende: Beschr. van een Konststuk, verbeeldende een volledig hemelstelsel; uitgedrukt en vervaardigd door Eise Eisinga, Fran. 1780, 2e dr., ald. 1825; Redev. ter inwijding van het gebouw der Mij. Felix Meritis, Amst. 1782; Lijkrede op Nieuwland, uitgespr. 24 Dec. 1794, ald. 1795; Aanspr. als voorz. der eerste alg. verg. van het Kon. Inst., 1808; id. in de kweekschool voor de zeevaart, 23 Nov. 1810, ter gelegenheid van den 25en verjaardag; Verh. over Chr. Huygens, als uitvinder der slingeruurwerken, Amst. 1817. Prof. Moll werkte de schets uit zijner verh. in het Instituut over de eerste ontdekking en verdere volmaking van de verrekijkers en vergrootglazen, 1822. (Hulde aan J.H. van Swinden, Amst. 1824.) |
|