[Michiel de Swaen]
Swaen (Michiel de), ten jare 1654 geb. in het gedeelte van West-Vlaanderen, dat nu bekend is onder den naam van Fransch-Vlaanderen. Hij leefde te Duinkerken, en was er Prins der rederijkerskamer, daar hij een der beste Nederlandsche dichters was van zijnen tijd. Gedurende zijn leven werd er niet een zijner scheppingen gedrukt, en waarschijnlijk gingen er dus velen verloren. Na zijne dood, die kort vóor 1707, te Duinkerken moet hebben plaats gehad, verscheen: De zedelycke doodt van Keyser Carel den vyfden, tonneelspel door M. de Swaen, Duinkerken 1707; Verspreide gedichten werden verzameld door Peter Labus, drukker en lid der rederijkerskamer van Duinkerken, die ze uitgaf onder den titel: Zedelijcke Rijm-wercken en Christelijcke gedachten van M. de Swaen, Duinkerken 1722; Het leven en de dood van onsen Zaligmaker Jezus Christus, Rijmkonstig beschreven door M. de Swaen, in syn leven Prince der Rederycke Gilde tot Duinkerke, Brugge 1767, 2 deelen. Men wil ook dat uit zijne pen vloeide de Treurzang op het overlijden van Jan Bart, Duinkerken 1702. Verder vertaalde hij het middeleeuwsche treurgezang de Stabat Mater en de tooneelwerken Cinna, onder den titel: Gebod der Liefde, ons door Christus gegeven, te veel door de Christen verzuymt, door Cesar Octavianus roomsch Keyser en afgodendienaer gepleegt aen die hem moorden wilde; en: Andronicus, treurspel naer de Capistron, vertaelt door M. de Swaen, Duinkerke 1700.