Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 772]
| |
Hij gaf in 't licht: De laster en hare schadelijke gevolgen, Amst. 1798; Cajus Marius op de puinhoopen van het verwoeste Carthago in dichtmaat, Utr. 1806; Tot streeling van het oog en voedsel van het hart, leesboek voor jonge lieden, met platen, Utr. 1813; Jona en Esther, twee voorlezingen, Amst. 1822; Bedenkingen op de Bezwaren tegen den geest der eeuw van Mr. I. da Costa, Amst. 1824; Frederik Hendrik van Nassau, een tegenhanger op het karakter van Maurits van Nassau door I. da Costa, Hoorn 1825; Redevoering bij de inwijding der genees- heel- vroed- en artsenij-mengkundige scholen te Hoorn in 1825, Hoorn 1825. De maatschappij bekroonde zijn: Des Christens reis naar de eeuwigheid. Ook vervaardigde hij een Wilhelmus van Nassouwen, in den geest van het oude lied. Voorts vele werken op 't gebied van scheikunde en aanverwante wetenschappen. |
|