Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Abraham Benjamin Cohen Stuart]

Stuart (Abraham Benjamin Cohen), geb. te 's-Gravenhage 17 Maart 1825, werd in 1842 stud, in de rechten te Leiden, doch ging spoedig naar de toen pas opgerichte Delftsche Akademie over, waar hij in 1846 het ambtenaarsexamen deed. Hij vertrok in 't zelfde jaar naar Java, en werd daar in 1847 aan Winter en Wilkens toegevoegd om met hen de vertaling van wetten in het Arabisch en Javaansch te bezorgen; in 1854 werd hem Soerakarta tot woonplaats aangewezen, tot voortzetting zijner studiën in de Javaansche en Kawi-talen. Na een tweejarig verlof in 1862 op Java teruggekeerd, vervolgde hij thans te Batavia zijne geleerde nasporingen, verplichtte zijne gezondheid hem andermaal tot eene reis naar Nederl.; hij vestigde zich te Leiden en werd bij het Academisch Jubilé van 1875 door den Leidschen Senaat tot Dr. in de letteren honoris causa benoemd. Hij keerde in dat jaar naar Indië terug, doch overleed reeds 4 Febr. 1876 te Batavia.

Zijn leven en geschr. vinden eene vol-

[p. 768]

ledige beschrijving in onderstaande biographie. Hij schreef: Geschiedenis van Baron Sakendher. Een Javaansch verhaal van vertaling, aanteekeningen en woordenlijst voorzien, 2 dln., Batavia 1851; Brâtâ-Joedâ, Indisch Javaansch heldendicht; voorrede, inleiding, vertaling, alphabetisch register van eigennamen, Javaansche tekst en kritische aanteekeningen, 2 dln., Bat. 1860; Kawi-oorkonden in facsimile, met inleiding en transscriptie, Leid. 1876; Multatuli en Jocrisse, Leid. 1874, verder eenige vertalingen in het Maleisch en bijdragen in het Tijdschrift voor Nederlandsch Indië, dat voor Taal-, land- en volkenkunde van Ned. Indië, de taal- en letterbode, 't Weekblad voor het onderwijs, de Vrije gedachte, De Javabode, Javacourant, enz.

(Hand. Mij. Ned. Lett. 1877.)