[Martinus Stuart]
Stuart (Martinus), geb. te Rotterdam 4 Oct. 1765, werd in 1787 Remonstrantsch pred. te Dokkum, in 1790 te Utrecht en in 1793 te Amsterdam. Hij overleed 22 Nov. 1826.
Behalve de godgeleerdheid beoefende hij de oude talen, de oude en vaderlandsche geschiedenis, en ontving eene benoeming als rijks-historieschrijver. Behalve zijne leerredenen gaf hij in 't licht: Herinneringen uit de lessen van Fr. J. Gall over de hersenen, Dev. 1804; De mensch zooals hij voorkomt op den bekenden aardbol, afgebeeld door J. Kuijper, 6 dln., met gekleurde platen, Zalt-Bommel 1806; Romeinsche geschiedenis, 30 dln., Amst. 1811; nieuwe uitgave in 20 deelen, ald. 1820; Romeinsche Geschiedenis, verkort door IJ. van Hamelsveld, 4 dln., met platen, Amst. 1806; Tafereelen van de staatsomwenteling in Frankrijk, 26 dln., Zalt-Bomm. 1809; Vaderlandsche Historie van 1752 tot 1784, 4 dln., Amst. 1826; Jaarboeken van het Koningrijk der Nederlanden van 1814 tot 1822, 16 stukk., Amst. 1826. Hij vertaalde ook de bekende Reizen van den jongen Anacharsis, 10 dln., Amst. 1810. Verg. art. H.F. Valentijn.
(C.W. Westerbaen, Lijkrede, 1826.)