[Frederik August Stoett]
Stoett (Frederik August), geb. te Leeuwarden den 5den Mei 1863, ontving aldaar zijne opleiding tot de acad. studiën aan het Gymnasium en begon die te Leiden in September 1883, waar hij den 15den Juni 1889 in de Nederl. letteren prom. In 1888 werd hij benoemd tot leeraar in de Ned. taal- en letterkunde aan het stedelijk gymn. te Amsterdam.
Behalve zijn doctoraal proefschrift: Proeve eener beknopte Middelnederlandsche Syntaxis, in den handel verschenen onder den titel van: Beknopte middelned. spraakkunst. Syntaxis, 's-Grav. 1889; gaf hij in Augustus 1890 de hierbij behoorende Etymologie; voltooide het door Dr. G. Penon onafgewerkt nagelaten Glossarium op de Bloemlezing uit Mnl. dichters van Eelcoo Verwijs, Zutphen 1890; bezorgde eene nieuwe uitg. van den in het Mndl. geschreven ‘philosooph’ Sidrac, waarvan de inhoud, schoon in 1495 te Leiden, 1496 te Deventer en 1554 te Antwerpen gedrukt, nog niet taalkundig bewerkt was vóór deze editie; schr. bijdragen in Noord en Zuid, Tijdschr. voor Ned. Taal- en Letterk., Nederl. Spectator, Weekblad De Amsterdammer en Het Belfort.