[Gijsbert Swartendijk Stierling]
Stierling (Gijsbert Swartendijk), geb. in 1786 te Woerden, waar zijn vader burgemeester was, studeerde te Leiden in de geneeskunde, en zette zich na zijn promotie te Haarlem neder. In 1813 volgde hij den Russischen prins Narischkin als lijfarts op zijn veldtocht in Nederland en Frankrijk; met dezen vorst op reis zijnde naar Rusland, kreeg hij, door zijn werk over Scheveningen bekend geworden, aanzoek om baddokter te Travemunde te worden, waar hij drie jaren bleef. Daarna vestigde hij zich te Hamburg, waar hij zijne schitterende praktijk in 1835 neêrlegde, ten einde voortaan een reizend leven te leiden. Hij kocht eindelijk het riddergoed Cressin in Mecklenburg-Schwerin, doch vóór hij zich daar kon vestigen overleed hij in 1857 te Hamburg.
Hij schreef: Proeve eener beschouwing van sommige onderwerpen betrekkelijk de ziekte der geleerden van Mr. W. Bilderdijk, 's-Hage, 1809; Brieven aan Sophia over de keuze van een geneesheer, Amst. 1812; Redevoering over de liefde voor het vaderland en dichterlijke uitboezeming tot opwekking van vaderlandsch gevoel, Haarlem 1814. Met A. Moll schreef hij: Het zeebad of overzigt van den oorsprong en de nuttigheid der baden in het algemeen, Dordrecht, 1820. Verder schreef hij nog een werkje over de Cholera, zooals dezelve binnen Hamburg is waargenomen, Haarl. 1831. Te Hamburg schreef hij veel in de Gesundheits-zeitung, en gaf nog gedichten uit.