Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Mr. Jan Steenwinkel]Steenwinkel (Mr. Jan), geb. te Rotterdam, 3 Juni 1754, prom. in de rechten, en woonde tot 1795 ambteloos eerst te Leiden, daarna in Brabant, eindelijk te Harderwijk. Hier werd hij na 1795 lid van de stedelijke regeering tot 1811, toen vrederechter en overl. 29 Mei 1812. Hij beoefende de Ned. taal- en letterkunde, en gaf in 1784 met J.A. Clignett, zie blz. 160, het eerste deel uit van Maerlant's Spieghel Historiael met taal- en oudheidk. aanteekeningen; in 1785 volgde het tweede deel. Nog verschenen in dit jaar beider Taalkundige Mengelingen onder de zinspreuk Linguae excolendo amore. De omwenteling van 1787 maakte aan de verdere uitgave een einde, en deed hem naar Antwerpen verhuizen. In 't laatst van zijn leven hield hij zich onledig met het samenstellen van een Hist. Biogr. Woordenboek. Zijn overige in 't licht ver- | |
[pagina 756]
| |
schenen werken zijn: De Huisleeraar der Nederl. Burgerij, Leid. 1784; De politieke Nalezer van Oude en Nieuwe Stukken, 30 Oct. 1784-10 Maart 1785, 20 No., Leid.; De post voor de boeren, Leid. 1785; De Praatvoar, Leid. 1784. Vele taal- en letterk. hss. zijn in 't bezit van de Mij. der Ned. Letterkunde te Leiden. |
|